home

 

de ergotherapeut

register

 

paramedische
beroepen


 

Algemeen
De term ergotherapie is afkomstig van het Griekse "ergon" wat handeling, werk of daad betekent. In ruimere zin kan dit begrip omschreven worden als: actieve betrokkenheid, lichamelijke en geestelijke activiteit en handeling. Vroeger was ergotherapie bekend als arbeidstherapie, maar deze term is verouderd.

 

Werkwijze
Een ergotherapeut(e) helpt mensen op een creatieve en holistische wijze, die door lichamelijke, geestelijke, zintuiglijke of emotionele problemen, beperkingen ondervinden bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten.

  • Aan de hand van een kennismakingsgesprek bepalen ergotherapeut en cliënt (of zijn voogd) samen de belangrijkste problemen bij dagelijkse activiteiten op de gebieden:

    • zelfredzaamheid of ADL (Activiteiten van het Dagelijks Leven)(b.v. wassen en aankleden);

    • productiviteit (b.v. werken, school);

    • vrije tijd (b.v. hobby's);

    • wonen (b.v. aanpassen van keuken, trappen, sta-op-stoel);

    • mobiliteit (b.v. gangreëducatie, rolstoeltraining, ...);

  • In deze fase wordt ook informatie verzameld met behulp van instrumenten en testen/Assessment.

  • Op basis van het verkennend gesprek, de gedane assessment en de wensen van de client worden de doelen van de behandeling opgesteld. Deze worden bij voorkeur geformuleerd in lange en korte termijndoelstellingen.

    • Lange termijn doelstelling (LTD): beantwoordt vragen zoals 'wat zal de cliënt bereikt hebben op het einde van de revalidatieperiode' of 'Welk doel willen we bereikt hebben na 1 jaar?' v.b. De cliënt kan zich na 3 maanden revalidatie binnenshuis zelfstandig verplaatsen over korte afstanden met behulp van een elektrische rolstoel.

    • Korte termijn doelstelling (KTD): beantwoordt 'Welke vaardigheden moet de cliënt nog verwerven om een LTD te kunnen bereiken?' v.b. Om zich zelfstandig te kunnen verplaatsen met een elektrische rolstoel moet de cliënt voldoende kracht in arm en hand hebben, de rolstoel leren besturen en voldoende aandacht hebben voor het parcours en eventuele hindernissen.

  • Vervolgens zoekt de ergotherapeut (steeds in overleg met de cliënt of zijn naaste omgeving) mogelijkheden om de problemen op te lossen.

  • De cliënt kan een activiteit opnieuw leren, op een andere manier leren uitvoeren of met hulp van hulpmiddelen en aanpassingen leren uitvoeren. Ergotherapeuten geven eveneens advies over verplichte en mogelijke aanpassingen voor reïntegratie thuis, op werk en in openbare gebouwen.

Ergotherapeuten werken hoofdzakelijk in 4 settings:

  1. Fysieke revalidatie: personen met een traumatisch hersenletsel, cerebro-vasculair accident, multiple sclerose, dwarslaesie, enz.

  2. Ontwikkelingsproblematieken:

    • Kinderrevalidatie: leerproblematieken (dyslexie, dyscalculie, enz.), autisme, verstandelijke beperking, enz.

    • Volwassenen met ontwikkelingsproblemetieken: verstandelijke beperking, autisme, enz.

  3. Psychiatrie: depressie, psychose, bipolaire stoornissen, enz.

  4. Geriatrie: ouderen met reuma, dementie, enz.

Organisaties die behoren tot deze settings zijn o.a. ziekenhuizen, revalidatiecentra, bij het onderwijs, instellingen voor welzijnszorg zoals beschutte werkplaats, dagverzorgingscentra, bejaardentehuizen of een gehandicapteninstelling of als zelfstandig ergotherapeut in een eigen praktijk. Ook kan een ergotherapeut als indicatiesteller gaan werken voor de AWBZ (bij een CIZ) of WMO (bij een gemeente), enz.